Max Huitema

bioloog/ecoloog, student watermanagement

Gepubliceerd op 08-02-2016

biodiversiteit

betekenis & definitie

Biodiversiteit is de diversiteit van het leven die beschreven wordt binnen een gebied (bijvoorbeeld een regio, land of continent), zowel terrestrische en aquatische ecosystemen. Er zijn drie vormen van biodiversiteit: binnen soorten (genetische diversiteit), tussen soorten (soortendiversiteit) en tussen ecosystemen (ecosysteemdiversiteit).

Genetische diversiteit komt tot uitdrukking in de morfologie binnen een soort, dat duidelijk is bij honden en katten met hun vele rassen. De ecosysteemdiversiteit komt tot uitdrukking in de verschillende ecosystemen binnen een gebied zoals graslanden, bossen en heide.
De term biodiversiteit verwijst meestal naar soortendiversiteit. De belangrijkste factoren die de biodiversiteit bepalen zijn de temperatuur en neerslag. Gebieden met lage neerslaghoeveelheden (pool- en woestijngebieden) hebben een lage biodiversiteit terwijl gebieden met hoge neerslaghoeveelheden in combinatie met hoge temperaturen (regenwoud) een hoge biodiversiteit hebben. Als hoogte en breedtegraad toenemen, neemt de temperatuur af en de biodiversiteit neemt ook af.
Bepaalde gebieden in de wereld hebben een veel hogere biodiversiteit dan andere gebieden; ook wel biodiversiteitshotspots genoemd zoals Middellandse Zeegebied, Caribische Eilanden en Madagaskar. Zulke hotspots herbergen niet alleen veel soorten maar ook een hoog aantal endemische soorten.
Het bepalen van gebieden met een hoge biodiversiteit, niet alleen op een globale schaal maar ook op kleinere schaal, helpt om te bepalen welke gebieden waardevoller zijn. Gebieden met hoge biodiversiteit zijn gebieden met veel soorten en volgens sommige mensen zouden deze gebieden beschermd moeten worden om zoveel mogelijk soorten te beschermen.
De laagste biodiversiteit die mogelijk is, is één soort, en in de landbouwsector heet dit een monocultuur. Monoculturen zijn veelvoorkomend in de landbouw, hoewel een toename in de diversiteit naar twee of vier soorten voordelen heeft ten op zichte van een monocultuur. De biomassa productiviteit van de planten neemt toe en deze planten hebben een hogere resistentie tegen ziektes.