Barring - (mar.) bagage, plunje en vandaar ook: rotzooi. Wat een barring: wat een rommel. Met zijn ganse barring van boord gaan: met pak en zak. Ook wel: bareng of barang.
Ik zal de heren hun slaapzaal laten wijzen. Daar kunt U uw bareng brengen en U wat opfrissen. - K. Norel, Bij de marine (1983)