Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Maarten ’t Hart

betekenis & definitie

Nederlands romancier en essayist (*Maassluis 25.11.1944). ’t Hart groeide op in een streng gereformeerd gezin, wat een grote invloed op zijn literaire werk heeft. Na zijn studie biologie was hij een tijdlang wetenschappelijke medewerker aan de universiteit van Leiden; in 1978 promoveerde hij.

Toen daar bezuinigd moest worden koos hij in 1987 – min of meer onder morele druk – voor ontslag omdat hij van de pen kon leven; sindsdien is hij fulltime schrijver. Hij was medewerker van o.a. Vrij Nederland en NRC Handelsblad. Zijn eerste boeken publiceerde hij als ‘Martin Hart’. De eerste romans van Maarten ’t Hart, Stenen voor een ransuil (1971) en Ik had een wapenbroeder (1973), hebben dezelfde hoofdpersoon: de domineeszoon Ammer Stol, die zich bewust wordt van zijn homoseksuele gevoelens en die probeert los te breken uit het streng gereformeerde geloof, dat zijn liefde voor muziek niet toestaat. Beide romans bevatten autobiografisch elementen: ’t Hart heeft in zijn jeugdherinneringen Het roer kan nog zesmaal om (1984; de titel is een citaat van Marsman) uitvoerig beschreven hoe zijn liefde voor klassieke muziek gedwarsboomd werd door zijn ouders, en evenals Stol maakte ’t Hart zich los van zijn geloof.

Zijn volgende boeken zijn in nog sterkere mate autobiografisch. Het vrome volk (1974) is een bundel ironische verhalen over zijn jeugd in Maassluis. In de roman Een vlucht regenwulpen (1978, maar al geschreven in 1971) spelen zijn schooljaren en zijn beroep als wetenschappelijk medewerker biologie aan de Leidse universiteit een rol; een belangrijk thema erin is het onvermogen van de hoofdpersoon om echte contacten met anderen aan te gaan. In De aansprekers: roman van vader en zoon (1979) staat de dood van zijn vader centraal. De Jacobsladder (1986) gaat o.a. over de godsdienstige twisten in zijn geboortedorp Maassluis.