Nederlands diplomaat en romancier; pseudoniem van C.J. Schneider (1932-2011). Het werk van Springer houdt nauw verband met de voormalige Nederlandse koloniën en met zijn diplomatieke loopbaan.
Zijn eerste boeken zijn gebaseerd op zijn ervaringen als bestuursambtenaar in Nieuw-Guinea. De verhalenbundel Bericht uit Hollandia (1962), de novelle Schimmen rond de Parula (1966) en de roman De gladde paal van macht (1969) geven een ironisch beeld van het einde van het koloniale tijdperk, waarbij het conflict tussen de westerse zending en en de inheemse godsdiensten een belangrijk motief is. Latere romans als Tabee, New York (1974) en Bougainville. Een gedenkschrift (1981), bekroond met de Bordewijkprijs, zijn persoonlijker en enigszins autobiografisch. Ook het voormalige Indië waar hij werd geboren, keert in veel verhalen terug.
Hoewel de in Afrika spelende roman Quissama (1985) een goede pers had en Springer de schrijver was van Sterremeer, het Boekenweekgeschenk van 1990, bleef zijn lezerspubliek beperkt. In zijn necrologie schreef Kester Freriks: “Weggaan, afscheid nemen en terugkeren zijn de diepste drijfveren van Springers literaire en diplomatieke werk. Het allerzwaarste afscheid nam hij al in 1946, als jonge jongen. Hij ging weg uit Nederlands-Indië.”
Overige werken o.a.
1993 Bandoeng-Bandung. Een novelle
1998 Kandy (roman)
2010 Quadriga. Een eindspel (roman)
