Gepubliceerd op 13-06-2017

Wapenbeheersing

betekenis & definitie

De al dan niet geslaagde pogingen door afspraken tussen landen of machtsblokken de wapenwedloop af te remmen of te stoppen.

Na de Eerste Wereldoorlog stelden de geallieerden een eenzijdige vorm van wapenbeheersing in. Zij dwongen de verslagen Centralen tot een beperking van hun leger en vloot. Deze vorm van controle faalde toen de Duitsers in de jaren dertig de bepalingen aan hun laars lapten, zonder dat de Volkenbond ingreep. Zij begonnen met de opbouw van een grootscheepse militaire macht, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ingezet.

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de supermachten Sovjetunie en Verenigde Staten in een bewapeningsspiraal terecht. Het streven naar wapenbeheersing werd door de Verenigde Staten en de Sovjetunie pas serieus opgevat nadat de Cuba-crisis de wereld aan de rand van de nucleaire afgrond had gebracht. Met de ondertekening van het kernstopverdrag en de instelling van de Hot Line tussen Washington en Moskou kwamen in 1963 de eerste echte wapenbeheersingsakkoorden van de Koude Oorlog tot stand. Daarna volgden het Non-Proliferatie Verdrag (1968), het Zeebodemverdrag (1971) en de SALT-akkoorden (SALT-I in 1972 en SALT-II in 1979).

Na de Sovjetinmenging in Afghanistan in december 1979 nam de wapenwedloop tussen Oost en West weer toe. Door de politieke en economische aftakeling van de Sovjetunie kon dit land de Verenigde Staten in de loop van de jaren tachtig echter niet langer bijhouden. Dit schiep gunstige voorwaarden om tot verdragen te komen die veel verder gingen dan wapenbeheersing. Het INF-verdrag (1987), het CFE-akkoord (1990) en het START-akkoord (1991) waren regelrechte ontwapeningsverdragen.