Gepubliceerd op 13-06-2017

Gaullisme

betekenis & definitie

Politieke doctrine in Frankrijk, steunend op de in de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde ideeën van generaal de Gaulle. De doctrine was de basis van het programma van een aantal gaullistische partijen.

Voor het gaullisme is de soevereiniteit van de Franse republiek het centrale punt van de doctrine. Het benadrukt de noodzaak van een sterk centraal gezag en het handhaven van de historische grootte en onafhankelijkheid van Frankrijk. Tijdens de Vierde Republiek (1946-58) probeerde de Gaulle tevergeefs het centrale gezag te versterken door de rol van het parlement te beperken. In de Vijfde Republiek, die in 1958 werd opgericht, kreeg de president wél grote bevoegdheden. Zo kon hij zich door middel van een referendum rechtstreeks tot de bevolking wenden en het parlement links laten liggen.

Het gaullisme pretendeert een eenheidsbeweging te zijn, die de politieke tegenstellingen wil overwinnen. De gaullisten zien het bestaan van linkse en rechtse partijen als een bedreiging voor de eenheid van de natie. Op het gebied van de buitenlandse politiek benadrukt het gaullisme de natuurlijke onafhankelijkheid van Frankrijk van bondgenootschappen. Het is voorstander van de opbouw en verdere ontwikkeling van een eigen Franse atoomstrijdmacht.



De Gaulle richtte in 1947 de Rassemblement du People Français (RPF, Vereniging van het Franse Volk) op, die bij de verkiezingen van 1951 de sterkste fractie in het parlement werd. De partij werd als gevolg van onderlinge onenigheid in mei 1953 door de Gaulle opgeheven. Na de stichting van de Vijfde Republiek werden twee partijen opgericht om de politiek van de Gaulle te ondersteunen: de Union pour la Nouvelle République (UNR, Unie voor de Nieuwe Republiek) en de meer links georiënteerde Union Démocratique du Travail (UDT, Democratische Unie van de Arbeid). De twee partijen samen waren vanaf 1962 het sterkste blok in het Franse parlement. In 1963 sloten zij zich aaneen tot de UNR-UDT.

Als gevolg van de mei-opstand van 1968, gericht tegen de politiek van de Gaulle, traden de gaullisten als Union pour la Défense de la République (UDR, Unie voor de Verdediging van de Republiek) naar voren. Bij de verkiezingen van juni 1968 won deze partij de meerderheid in de Nationale Vergadering (242 van de 385 zetels). In de eerste helft van de jaren zeventig verloren de gaullisten, nu verenigd in de Union des Démocrates pour la République (UDR, Unie van de Democraten voor de Republiek), politiek terrein. Op 29 november 1976 sloten ze zich onder Jacques Chirac aaneen in de Rassemblement pour la République (RPR, Vereniging voor de Republiek).

Naast de Gaulle zijn ook de presidenten Georges Pompidou (1969-74) en Jacques Chirac (sinds 1995) bekende vertegenwoordigers van het gaullisme.