Gepubliceerd op 30-07-2017

Ebert, Friedrich (1871-1925)

betekenis & definitie

Duits politicus; van 1919-25 president van de Weimar-republiek.

Ebert was de zoon van een kleermaker; hij begon zijn maatschappelijke loopbaan als zadelmaker. In 1894 nam hij in Bremen een logement over. Door intensieve zelfstudie verwierf hij zich een grondige kennis van de politiek.

De politieke carrière van Ebert begon in 1899 in de Bremer gemeenteraad. In 1905 werd hij landelijk secretaris van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD). Ebert nam in 1912 voor het eerst in de Rijksdag zitting; een jaar later werd hij voorzitter van de SPD.

Rijkskanselier Max von Baden stelde op 9 november 1918 Ebert tot zijn opvolger aan. Ebert was het oneens met de novemberrevolutie die toen in Duitsland aan de gang was. Hij riep in januari 1919 het leger te hulp om de opstand van de Spartakisten neer te slaan. Van 1919-25 was Ebert de eerste president van de Weimar-republiek. Hij probeerde politiek zó te manoeuvreren, dat de tegenstellingen in Duitsland konden worden overbrugd. Daarin slaagde hij niet. Linkse kringen verweten hem de harde aanpak van de Spartakisten, terwijl rechts het oneens was met het tekenen van het Verdrag van Versailles.