Gepubliceerd op 30-07-2017

Rijksdag

betekenis & definitie

De naam van het Duitse parlement van 1871-1942.

Tijdens het Tweede Duitse Keizerrijk (1871-1918) werd de Rijksdag met algemeen mannenkiesrecht gekozen. De invloed was toen zeer beperkt, omdat de rijkskanselier niet zozeer het vertrouwen van de politieke partijen als wel van de keizer nodig had om te kunnen regeren. De Rijksdag was slechts een grondwettelijke façade.

Onder de Weimar-republiek (1919-33) was de Rijksdag veel meer een volwaardig parlement, gekozen volgens algemeen kiesrecht, zowel voor mannen als voor vrouwen. Het aantal parlementsleden was afhankelijk van het aantal uitgebrachte stemmen: per zestigduizend stemmen was er één afgevaardigde.

Doordat de samenwerking tussen de partijen in de Weimar-republiek niet goed was, ondervonden de regeringen meestal te weinig steun van het parlement. De Rijksdag werd daarom regelmatig ontbonden om nieuwe verkiezingen mogelijk te maken. In totaal werden er onder de Weimar-republiek negen verkiezingen gehouden.

In het Derde Rijk (1933-45) werd de Rijksdag gedegradeerd tot een platform voor propagandistische redevoeringen. In totaal werden in die tijd slechts zeven wetten ingediend die met algemene stemmen werden aangenomen. Tussen 1933-38 werd de Rijksdag viermaal ontbonden en herkozen om de schijn van democratische verkiezingen op te houden. De laatste bijeenkomst van de Rijksdag vond plaats in 1942.