Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Karel de Goede

betekenis & definitie

Karel de Goede, graaf van Vlaanderen (17.6.1119-1127), *circa 1080/1086, +(vermoord) 2.3.1127 Brugge; zoon van Knut IV van Denemarken en Adela, dochter van → Robert I de Fries. Karel werd door de kinderloze Boudewijn VII als opvolger aangewezen.

Hij richtte zich op binnenlands politiek gebied vooral op de handhaving van de openbare orde door krachtig op te treden tegen roofridders en tegen de vele private oorlogen in zijn graafschap. Ondanks zijn vroomheid was hij ook streng tegenover de Kerk. Karel kwam in conflict met de Brugse familie → Erembouds, wier onvrije afkomst hij publiekelijk benadrukte. Hij werd het slachtoffer van een samenzwering, geleid door Bertulf Erembouds, de proost van het Sint-Donatiaankapittel. In de Donatiaankerk te Brugge werd hij vermoord. Op buitenlands politiek vlak was Karel een trouw → vazal van Frankrijk, maar hij trachtte ook met Engeland en Duitsland goede betrekkingen te onderhouden. Na zijn dood werd Karel als martelaar vereerd en in 1884 door paus Leo XIII gelukzalig verklaard. De moord op Karel veroorzaakte een suc-cessiestrijd tussen twee kleinzonen van Robert de Fries: → Diederik van den Elzas en → Willem Clito.