Zie C: essentiële faciliteit.
De essential facilities-doctrine is ontwikkeld door de Europese Commissie en speelt in het kader van artikel 82 EG-Verdrag, en daarmee ook in het kader van artikel 24 van de Nederlandse Mededingingswet. Een onderneming die beschikt over een essentiële faciliteit, en uit dien hoofde een machtspositie heeft op de relevante markt, mag derden die dat wensen niet de toegang tot die faciliteit weigeren. Doet de onderneming dat wel dan is er sprake van misbruik van machtspositie, en dus van strijd met artikel 82 EG-Verdrag/artikel 6 Mededingingswet. Zie verder bij essentiële faciliteit (deel C).
Ten aanzien van de nationale elektriciteitsnetten heeft de NMa in het besluit Hydro Energy v. SEP (NMa 2000 zaak 650 van 27 maart 2000). bepaald dat het om een essentiële faciliteit gaat.
In de Nederlandse gassector is gekozen voor een systeem van onderhandelde toegang. Hierdoor speelt de essential facilities-doctrine in Nederland in de gassector, in tegenstelling tot de elektriciteitssector – waar is gekozen voor gereguleerde toegang wel een rol.
Zie ook: essentiële faciliteit.