Gepubliceerd op 18-08-2020

Jan en alleman

betekenis & definitie

iedereen, van klein tot groot, arm en rijk. Alleman staat voor alle man — ieder mensch, en Jan is genomen als de meest voorkomende doopnaam.

Vandaar zijn verschillende ambten en bedrijven door een Jan voorgesteld:Jan Compagnie = de O. I C.;

Jan Contant = een goed betalende, soliede koopman;

een Jan Cordaat = een moedig soldaat;

Jan Courage = onze matroos;

Jan Crediet = de koopman, die op alle markten vertrouwen geniet;

Jan de Rijmer = een pruldichter;

Jan de Wasscher = de held van een oude prent: hij deed al het vrouwenwerk in huis en de vrouw deed mannenwerk;

Jan Plezier = groot gezelschapsrijtuig;

Jan Rap en zijn maat = het gepeupel;

Jan Salie = de trage, die niets durft ondernemen;

Jan Hen (of Janhen) = een Keukenpiet;

Jantje huilt en Jantje lacht = iemand die gauw huilt, maar ook gauw weer lacht.

„Het met een Jantje van Leiden laten afloopen” — met een sisser;

Jan van Leiden, ’t hoofd der Wederdoopers, werd koning van Sion (Munster), maar stierf op ’t schavot.

Zich er met een Jantje van Leiden afmaken = met mooie praatjes, zooals Jan van Leiden deed, die allerlei schoons voorspelde.

Jan Oome (Janoom) = de bank van leening, als een oom, die geld voorschiet.