Jan en alleman
iedereen. iedereen; de gewone man; de gemiddelde persoon; het gewone volk; met negatieve connotatie ook wel: het gewone volk, met weinig smaak of kritische zin. Voorbeelden: Vroeger, ach vroeger, toen bankiers nog notabelen waren, met kantoren aan de Amsterdamse grachten waar de gewone man (laat staan de gewone vrouw) niets te zoeken...