Gepubliceerd op 18-08-2020

El

betekenis & definitie

een maat, in ’t Middelned. elle of elne (Lat. ulna, Fr. aune), bet. eigenlijk de onderarm, daar vroeger de lichaamsdeelen als lengtematen dienst deden: voet, palm, duim; ook vadem: zoo lang, als de afstand (bij de gestrekte armen) van den top der beide middelste vingers bedraagt. Een ander woord el beteekende ander: ^/ders (= elre ~f- s); ellende: in een ander land verbannen zijnde.

In Reinaert de Vos: „Dit waren die worde (woorden) en niet el.”