Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ultrā

betekenis & definitie

I. Adv.,

a. pos., ultrā, naar gene zijde, dextera nec citra mota nec ultra, noch naar deze noch naar gene zijde, noch achteruit noch vooruit, Ov. | overdr., verder (van plaats), en zo fig., estne aliquid ultra, quo progredi crudelitas possit? Cic., ook m. volgend quam, b.v. ultra quo progrediar, quam ut . . ., non habeo, Cic.; verder (van tijd), langer, nec ultra bellum dilatum est, Liv.
b. comp., ultĕrĭŭs, verder, ulterius abit, Ov.; fig., ulterius ne tende odiis, Verg., non tulit ulterius, verder, langer, Ov., saevire, Val. Max.

II. Praep. c. acc., van plaats = aan gene zijde van, voorbij, cis Padum ultraque, Liv., ultra Silianam villam, Cic. | overdr., van tijd = verder -, later -, langer dan, over, ultra Socratem, Quint., ultra rudes annos, Quint.; van getal of maat = over, boven, meer dan, modum, quem ultra progredi non oportet, Cic., ultra vires, Verg.

Ultra staat soms achter zijn casus quem ultra, Cic., Euphratem ultra, Tac.