(1749-1832), Duitslands grootste dichter, tevens een der grootste denkers; schreef o.a.: Die Laune des Verliebten, Oden an Behrisch, het blijspel Die Mitschuldigen, Der Wanderer, Gesch. Gotifnedens v.
Berlichingen (regelloos hist. drama), de roman Die Leiden des jiungen Werthers; zijn meesterwerk, Faust (2 dln), was eerst op het eind van zijn leven voltooid; dit kroonjuweel der wereldliteratuur bevat o.a. in Gretchen G.’s mooist getroffen vrouwenbeeld, en in Mephisto de geniale cynicus van het realisme; verder ontstonden ontwerpen van de treurspelen Mahomet en Prometheus en van een episch gedicht Der ewige ]ude voorts: het drama Clavigo; Stella, ein Schauspiel für Liebenden-, Wilhelm Meister', Egmont] Tasso; Elpenor; de satire Lila', de idylle Die Fischerin', Iphigenie; Römische Elegien; de diepzinnige elegie Die Metamorphose der Pflanzen (waarmee G. aan de oorsprong staat van de moderne natuurwetenschappelijke evolutieleer); Die Befreiung des Prometheus', liermann u. Dorothea', het treurspel Eginhard. In Aus meinem Leben, Dichtung u. Wahrheit deed G. een meesterlijke poging om, met zichzelf tot uitgangspunt, het genie te doorgronden. G. is vertegenwoordiger van de moderne geest, leermeester van komende eeuwen; zijn dichterlijke productie culmineert echter in zijn lyriek. Over de volheid en macht van zijn fantasie, de diepgang en warmte van zijn hoofd en hart, de plastiek en kracht van zijn uitbeeldingsvermogen bestaat slechts één mening, nl. dat hij door zeer weinigen in de wereldgeschiedenis wordt geëvenaard ; hij geldt als universeel genie, wat de Chr. aera betreft naast Dante en Shakespeare.
