Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

bouwkunst – romaans - Toscane

betekenis & definitie

DE BOUWKUNST VAN DE MIDDELEEUWEN:

DE ROMAANSE BOUWKUNST IN ITALIË: TOSCANE

De weinige kerken uit de eerste helft van de elfde eeuw, die zijn blijven staan, laten duidelijk zien hoezeer deze kunst aan de traditie was gebonden. De dom in Torcello, waarvan de bouw in 1008 werd begonnen, of de abdijkerk in Pomposa bij Ferrara, die in 1036 werd gewijd, zijn drieschepige zuilenbasilieken zonder transept, met open dakstoel. Aan het einde van het middenschip opent zich over de volle breedte de apsis. De volkomen ongelede wanden hadden mozaïekcycli. Deze kerken zijn verstarde nabootsingen van de Ravennatische basilieken uit de vijfde en zesde eeuw. Veelzeggend is het, dat de kerk onmogelijk gedateerd zou kunnen worden als er geen vaststaande berichten waren over de bouw. Alleen de kleine rondboogfriezen tussen lisenen geven blijk van invloed uit het Noorden en zeggen iets over de ontstaanstijd van deze kerken. Duitse voorbeelden zijn te herkennen aan de Dom van Aquileja uit de twintiger jaren van de elfde eeuw. Hij bezit een dwarsschip en een afgescheiden kruising. Op de plaats waar de zijschepen in het transept uitmonden staat in het midden een zuil en aan de uiteinden van de transepten rusten galerijen op zuilen. Een dergelijke indeling is ondenkbaar zonder invloed van de St. Michael in Hildesheim. Pas het jaar 1063 brengt twee grote kerken: S. Marco in Venetië en de Dom in Pisa.

De nieuwbouw van S. Marco in Venetië, in 1063 begonnen, verving een eenvoudige tiende-eeuwse basiliek door een grote koepelstructuur boven een Grieks kruis, d.w.z.: tegen de vierkante overkoepelde middenruimte aan liggen aan alle vier de

kanten even grote overkoepelde ruimten. Venetië onderhield zeer nauwe betrekkingen met de hoofdstad van het oost-Romeinse rijk, met Constantinopel, en werd van daaruit beïnvloed. De kerk van S. Marco is ondenkbaar zonder het voorbeeld van de Apostelkerk in Byzantium, dat welhaast ’letterlijk’ overgenomen is. Licht doorstroomt de ruimte, die met stralende goudmozaïeken is versierd; met haar doorzichtige arcaturen, die de verbinding tussen de afzonderlijke bouwdelen verdoezelen, is ze zuiver oosters; de westerse bouwkunst had aan deze compositie geen aandeel.

In hetzelfde jaar als de bouw van S. Marco, 1063, werd ook die van de Dom van Pisa begonnen. Er werd lang aan deze kerk gebouwd - tot in de dertiende eeuw - zodat de totaalindruk ver¬brokkeld is. Verscheidene stijlfasen en verschillende invloeden hebben dit bouwwerk hun stempel opgedrukt. De eerste kerk van de Griekse architect Busketos werd in het jaar 1118 door paus Gelasius II gewijd. Het moet een wijding van een gedeelte zijn geweest, want in 1121 wijdde Calixtus II verscheidene kleine altaren en nog in 1129 vermelden de bronnen bouwwerkzaam-heden Het vijfschepige langhuis telt tien jukken, waarvan de drie westelijke met de gevel dertiende-eeuws zijn. De verlenging werd uitgevoerd door een architect Rainaldus, die genoemd wordt in de bouwrekeningen van 1264 tot 1270.

San Miniato in Florence. Rijp-Romaanse bouwkunst. De ver¬sieringen op de wanden komen overeen met de decoratieve kunst uit Byzantium.San Miniato in Florence representeert de rijp-romaanse architec¬tuur van Toscaanse stempel. De drieschepige zuilenbasiliek, die omstreeks 1140 is ontstaan, bezit geen dwarsschip. De open dakstoel rust in het middenschip en in de zijschepen op twee dwarsbomen (diafragmabogen), die drie jukken doen ontstaan. Deze dwarsbogen gaan op van halfzuilen met Korinthische kapitelen. De Italiaanse manier van achter elkaar plaatsen van negen gelijkvormige arcadenbogen wordt in romaanse trant geritmeerd, doordat telkens drie bogen worden samengevat door het diafragmaboogsysteem.

Onder de halfronde apsis, drie arcadenstellingen ver naar voren uitstekend, tot buiten de eerste diafragmaboog, ligt een crypt, die hoog boven het vloerniveau van het langschip uit komt. Ze doet een hooggelegen koortoneel ontstaan. Een dergelijke plaatsing van de crypt is overgenomen van de Lombardische architectuur. Voor de Italiaanse architectuur is het typisch, dat de arcadenstelling totaal geen rekening houdt met de verhoogde plaatsing van het koor. De arcadenbogen lopen onbelemmerd door tot aan de aanzet van de apsis, welke zich in volle breedte uitstrekt en de crypt maakt onbekommerd inbreuk op het langschip-systeem. Dat is alleen in Italië mogelijk, en dan vooral in Toscane, waar weinig architectonisch wordt gedacht, maar des te meer ornamentaal. S. Miniato geeft de versieringskunst te zien van de Toscaanse bouwtrant en dan in haar meest grandioze vorm. Een soortgelijke verlevendiging van de wand door de afwisseling van stenen van verschillende kleur vertoonde ook de dom van Pisa. In de S. Miniato is ze echter nog effectiever. In plaats van het mozaïek der vroegchristelijke kerken komt hier de incrustatie. Alle wanddelen zijn met marmer bekleed, zelfs de diafragmabogen met hun driehoeksgevels, die in de open dakstoel uitsteken. De ornamenten uit zwart marmer, die zijn geïncrusteerd in het witte grondvlak, negeren het architecto¬nische geraamte van de kerk.

De voorbeelden voor deze iucrustatie-architectuur zullen in de Byzantijnse kunst moeten worden gezocht, maar in Toscane worden ze specifiek-Toscaans omgezet, zodat de ornamentele wandbehandeling het karakter bepaalt van de ruimte. Haar fraaiste expressie krijgt deze hoogontwikkelde versieringskunst in de voorgevel van de S. Miniato, die later dan de kerk is ontstaan, waarschijnlijk omstreeks 1170. Hier wordt het fasade-effect van een kerkfront zo sterk mogelijk opgedreven. Er is generlei betrekking op de kerkruimte, die er achter ligt. Het geheel heeft de vorm van een pronkfront, dat het kerkschip maskeert. In het noorden worden de ingangspoorten altijd architectonisch gedacht, maar hier bereikt men een sculpturaal effect. Antikwiserende details geven reliëf aan de gladde wand. Vijf rondbogen op zuilen met Korinthische kapitelen geleden de begane grondverdieping. De buitenste bogen en de middelste omsluiten rechthoekige deuren, die naar de kerkruimte leiden. In de beide bogen daartussen suggereert de incrustatie openingen met deurvleugels. De timpanen van de rondbogen zijn alle met dezelfde ornamenten versierd, eveneens de boogzwikken. Daarboven sluit een rijk geprofileerde antieke kroonlijst deze verdieping af. Op de uniforme vormgeving voor de vijf vakken van de begane-grondverdieping berust het edele, evenwichtige effect van deze façade.

S. Miniato moet precies zo zijn ontworpen, zoals blijkt uit de rechthoekige omknikking van de bovenverdiepingsokkel aan de uiteinden. Echter alleen de delen die vóór het middenschip lagen werden uitgevoerd en het mozaïek in het midden dateert uit een latere tijd. Gecanneleerde pilasters scheiden rechthoekige velden af, die los staan van de geleding van de onderverdieping. Vandaar het sculpturele effect van deze kerk. De gevel moet als geheel worden gezien, niet in afzonderlijke vakken. Naar een tectonische structuur wordt niet gestreefd, slechts het schone oppervlak is bepalend. Ook aan de overige Toscaanse bouwkunst uit de romaanse tijd is dat te zien, bijvoorbeeld aan het baptisterium in Florence. Antieke en Byzantijnse begrippen vermengen zich hier tot een nieuwe middeleeuwse conceptie, maar deze blijft beperkt tot het Toscaanse kunstmilieu. Tegenover de strengheid van de exterieur-geleding uit het Noorden staat hier de vriende¬lijke lichtheid van het Zuiden.

door Dr. Ernst Adam.