Gepubliceerd op 11-11-2021

uitwerken

betekenis & definitie

werkte uit h. uitgewerkt (1 al werkende met moeite naar buiten brengen; 2 fijner, nauwkeuriger, breedvoeriger bewerken dan het ontwerp; 3 tot stand brengen):

1. iemand de deur uitwerken;
2. werk dat plan nu eens uit, in bijzonderheden gereedmaken;
3. dat zal niet veel uitwerken, uithalen; een wortelvorm uitwerken, oplossen; nog: dat bier moet eerst uitwerken, uitgisten; Z.-N. zijn kop uitwerken, zijn zin doordrijven.

< >