hield uit, h. uitgehouden (1 uitgestrekt houden; 2 volhouden, harden):
1. scheepst. hou uit de fok, span het fokzeil uit;
2. gij zult het in dat dorp niet lang kunnen uithouden.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
hield uit, h. uitgehouden (1 uitgestrekt houden; 2 volhouden, harden):
1. scheepst. hou uit de fok, span het fokzeil uit;
2. gij zult het in dat dorp niet lang kunnen uithouden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: