Gepubliceerd op 11-11-2021

spil

betekenis & definitie

I. v. spillen, spilletje (1 as, ronde spil, ronde zuil, waarop of waarom iets draait, van verschillende werktuigen enz.; Z.-N. top of dikke zijtak van een boomstam; 2 spinrokken in samenst.):

1. de spil van een windwijzer, een molensteen, een mallemolen; de spillen in een uurwerk, de spil of staander v. e. wenteltrap; fig. hij of het is daar de spil, waar alles om draait, hoofdpersoon, hoofdzaak; eerlijkheid is de spil waar de maatschappij op draait, eerste voorwaarde;
2. spilleleen;

II. o. spillen, spilletje (windas, kaapstander): het spil klaarmaken, de kabelaring er om heen leggen; het spil aftuigen; het gangspil.

< >