v. plechtigheden (het plechtig zijn; indrukwekkende statigheid; 1 staatsie bij iets tentoongespreid, waarmee iem. behandeld wordt; 2 het plechtige dat iets eigen is; de plechtige en statige indruk, die iets maakt; 3 plechtig gebruik, ceremonie; 4 plechtige handeling met alle ceremonieel; het ceremonieel bij een plechtige gelegenheid);
1. met grote plechtigheid, met militaire plechtigheid;
2. een lakei met onbeweeglijke plechtigheid rondkijkend;
3. de plechtigheid van de doop;
4. godsdienstige, kerkelijke plechtigheden; de korte plechtigheid op het kerkhof was spoedig afgelopen, begrafenis; een openbare plechtigheid.