Gepubliceerd op 11-11-2021

plan

betekenis & definitie

o. plannen, plannetje (Fr. plan [Lat. planum = oorspr. vlakke oppervlakte]: 1 afbeelding, tekening, schets van iets, op een plat vlak geprojecteerd; plattegrond; het in tekening gebrachte, uitgewerkte ontwerp van een bouwwerk; 2 ontwerp, uitgewerkt schema, aangevende de wijze, waarop iets moet worden ingericht en ten uitvoer gelegd; 3 in ruimere zin: ontworpen stelsel, volgens hetwelk men iets wil doen; 4 opzet of voornemen tot; 5 een van de gedeelten, waarin men met betrekking tot het perspectief een schilderij of vergezicht verdeelt; oneig. het niveau, de hoogte, waarop iets staat):

1 een plan maken, tekenen; het plan van een huis; het plan der geprojecteerde straten;
2 het plan van een roman; dat strookt met (of: ligt in) het plan;
3 naar een (bepaald) plan te werk gaan; een plan maken, beramen;
4 het is het plan; iems. plan, het voornemen bestaat bij iem.; van een plan afweten; een plan vormen, smeden, ontwerpen, beramen; een plan verwezenlijken; een plan opgeven; een plan valt in duigen; plan hebben, voornemens zijn; Z.-N. zijn plan trekken, zich uit de slag trekken;
5 men spreekt van het eerste, het tweede enz. plan voor: de voorgrond en de daarop volgende gedeelten; dit toneelstuk staat op een hoger plan dan het vorige.