1 dreef over, i. overgedreven (naar de overzijde drijven; voorbijdrijven): de bui is o'vergedreven, naar een andere streek gedreven;
2 overdreef', h. overdre'ven (de grenzen der waarheid door vergroting overschrijden, een buitensporige voorstelling geven van): hij overdrijft bij alles.
overdrijving
v. -en (daad van overdrijven): door overdrijving wordt menige zaak geschaad.