1 v. (1 sterke drank, geestrijk vocht, dat geur en smaak gedeeltelijk ontleent aan de jeneverbes; 2 een glas, fles jenever; 3 de „drank”): 1 jenever stoken; jenever drinken; gebeide, dubbelgebeide jenever, op beien (bessen), of op een dubbele hoeveelheid daarvan overgehaald;
2 twee jenever;
3 de oorzaak van de armoede? de jenever! in de jenever, beschonken;
2 m. (jeneverboom, jeneverstruik, jeneverbes; Lat. juniperus communis; gew. Z.-N. aalbes);
jeneverachtig, bn., bw.