Gepubliceerd op 11-11-2021

inschieten

betekenis & definitie

h. (1, 3, 7), i. (2, 4, 5, 6) ingeschoten (1 naar binnen schieten; 2 snel naar binnen gaan; 3 verliezen; 4 verloren gaan; 5 v. kleuren of een schilderij: indrogen en dof worden; 6 plotseling in de gedachte komen; 7 door schieten voor een juist schot bekwaam maken):

1. de vijand schoot gloeiende kogels de stad in;
2. eensklaps schoot hij een café in;
3. er het leven bij inschieten; ergens geld bij inschieten;
4. het uitstapje zal er bij inschieten, wordt er door gemist;
5. de kleuren tegen inschieten beschermen; een ingeschoten schilderij; z. uithalen;
6. daar schiet mij juist iets in; zijn naam wil mij niet inschieten;
7. een geweer inschieten, de juiste stand van vizier en korrel ten opzichte v. h. richtvlak bepalen.