Gepubliceerd op 11-11-2021

hoofd

betekenis & definitie

o. -en;

1. het bovenste deel van ’s mensen lichaam, ook van enkele dieren: een rond hoofd, een dik hoofd, een kaal hoofd; iem. het hoofd afslaan; het hoofd ontbloten, zijn hoed enz. afnemen; het hoofd schudden; zie waterhoofd, zwijnshoofd; verg. kop: de kop van een paard heet ook hoofd; (als maat) hij is een hoofd groter;
2. denkvermogen, verstand: hij heeft een goed, een helder hoofd;
3. inzicht; mening: zijn eigen hoofd volgen;
4. eerste, voornaamste inz. in samenst.: het hoofd van de staat, de vorst, president v.e. republiek; het hoofd van het leger, van een school, de leider, bestuurder; zie legerhoofd, schoolhoofd;
5. persoon: zoveel hoofden, zoveel zinnen, zoveel mensen, zoveel zienswijzen; de hoofden tellen, het aantal aanwezigen; tien gulden per hoofd;
6. het bovenste, hoogste, voorste gedeelte van iets: het hoofd van een brief, een rekening, het bovenste deel;
7. bij verg. in verschillende toepassingen: zie bruggenhoofd; in een haven: het hoofd, de steiger, aanleg- en losplaats; nog in zegsw. waarin hoofd inz. bet. 1 heeft: zegsw. het hoofd laten hangen, moedeloos, neerslachtig zijn; het hoofd opbeuren, moed vatten; iem. naar het (of: zijn) hoofd werpen, bitter verwijten; een zwaar hoofd in iets hebben, een zaak donker inzien; zijn hoofd (of: -je) tonen, koppig zijn; zijn hoofd is er mee gemoeid, zijn leven; hoe kon hij het in zijn hoofd krijgen, hoe kwam hij er toe? (van drank) naar het hoofd stijgen; uit hoofde van, wegens; iets uit zijn hoofd leren, spelen, opzeggen, kennen, van buiten; iem. iets uit het hoofd praten, zijn plan enz. doen opgeven; niet wel bij ’t hoofd, min of meer krankzinnig; iem. boven het hoofd groeien, a) langer, b) de baas, de meerdere worden; iem. (of: iets) over het hoofd zien, op iem. of iets geen acht slaan; het hoofd opsteken, (weer) in verzet komen (v. e. onderdrukte partij); het hoofd in de schoot leggen, in iets berusten, zich overgeven: zijn hoofd met (of: over) iets breken, zich afmatten, ernstig peinzen om de oplossing van iets te vinden; er hangt ons iets boven het hoofd, er staat ons iets te wachten, er dreigt gevaar; zijn hoofd stoten, niet slagen in zijn pogen; het hoofd bieden, zich tegen iets verzetten, weerstand bieden; vurige kolen (of: kolen vuurs) op iems. hoofd hopen (of: verzamelen) Rom. 12 : 20, een vijand met liefde behandelen (zó dat hij er van zal blozen); zie ook hol (II), hoofdje, water.