Gepubliceerd op 11-11-2021

grol

betekenis & definitie

1. m. grollen (iem., die grolt, knort, bromt; knorrepot, brompot): een grol van een vent;

2. v. grollen (1 onbeduidend praatje, verzinsel; 2 grap, aardigheid; 3 kuur, gril; 4 prul, vod):
1. grollen verkopen;
2. de grollen van een clown;
3. het zijn maar grollen van haar;
4. hecht geen waarde aan die grollen; inz. in ’t mv.

< >