Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- apenkooi
- apenkool
- apenkop
- apenkuur
- apenland
- apenliefde
- Apennijnen
- apennootje
- apentuin
- aperceptie
- aperçu
- aperij
- aperitief
- apert
- aphaeresis
- aphasie
- aphelium
- aphorisme
- Aphrodite
- apicultuur
- apin
- apis
- aplanatisch
- aplomb
- apo
- Apocalyps(e)
- apocalyptisch
- apocope
- apocrief
- apodictisch
- apollinisch
- Apollo
- apologeet
- apologetiek
- apologetisch
- apologie
- apoplectisch
- apoplexie
- aporiosis
- apostaat
- apostasie
- apostel
- aposteleeuw
- apostelpaarden
- apostelzalf
- apostille
- apostolaat
- apostolisch
- apostrophe
- apostropheren
- apotheek
- apotheker
- apothekeres
- apothekers-assistent
- apothekersflesje
- apothekersrekening
- apothema
- apotheose
- apparaat
- apparentie
- appartement
- appel
- appelaar
- appelbeignet
- appelbloesem
- appelbol
- appelboom
- appeldrank
- appelflap
- appelflauwte
- appelgrauw
- appeljaar
- appelkoek
- appellant
- appelleren
- appellijster, mispellijster
- appelmoes
- appelmotje
- appelpent
- appelprol
- appelsien
- appelspijs
- appelstroop
- appeltaart
- appelvink
- appelwijn
- appendicitis
- appendix
- appetijt
- applaudissement
- applaudisseren
- applicatie
- applicatiescbool
- appoints
- apporte
- apporteren
- appositie
- appreciatie
- appreciëren
- appreteren