Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- appretuur
- approbatie
- approbatur
- approvianderen
- approximatief
- April
- aprilgek
- aprilgrap
- aprilvis
- aprilweer
- aprilzaad
- aprioristisch
- apropos
- apsis
- aqua
- aquaduct
- aquamarijn
- aquarel
- aquarellist
- aquarium
- Aquarius
- ar
- Araab
- arabesk
- Arabië
- Arabier
- Arabisch
- arak
- Aramees
- arbeid
- arbeiden
- arbeider
- arbeidersbeweging
- arbeiderskaart
- arbeidersraden
- arbeiderstrein
- arbeidersverzekering
- arbeiderswoning
- arbeidsbeurs
- arbeidscontract
- arbeidscontractant
- arbeidsduur
- arbeidsinspectie
- arbeidsraad
- arbeidstoezicht
- arbeidsvermogen
- arbeidsverzekering
- arbeidswet
- arbeidzaam
- arbeidzaamheid
- arbiter
- arbitraal
- arbitrage
- arbitrage-hof
- arbitrair
- arbitreren
- arcade
- Arcadia
- Arcadisch
- arcanum
- arceren
- arch(a)eologie
- arch(a)eologisch
- arch(a)eoloog
- arch(e), archi
- archa(eo)
- archaïsme
- archaïstisch
- archief
- archimandriet
- Archimedes
- archipel
- architect
- architectonisch
- architectuur
- architraaf
- archivalia
- archivaris
- archont
- arctisch
- Ardennen
- arduinen
- arduinsteen
- are
- areaal
- areca catechu
- arèn
- arena
- arend
- arendbuizerd
- arendsblik
- arendsnest
- arendsneus
- arendsoog
- arendsveder
- arendsvleugel
- arendsvlucht
- arendswiek
- areng
- arènpalm
