Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- kerstekind
- Kersten
- kerstenbrief
- kerstendoop
- kerstenen
- kerstening
- kerstenkind
- Kerstfeest
- kerstgeschenk
- Kerstgesprek
- kerstgezang
- Kerstkind
- kerstkrans
- kerstlied
- kerstman
- Kerstmis
- kerstnacht
- kersttijd
- kerstvacantie
- kerstweek
- kerstzang
- kersvers
- kerswater
- kerte
- kertel
- kervel
- kerven
- kesp
- ketel
- ketelaar
- ketelachtig
- ketelbikker
- ketelboeter
- keteldal
- ketelen
- ketelhuis
- ketellapper
- ketellapperswerk
- ketelmuziek
- ketelruim
- ketelsteen
- keteltrom
- ketelvang
- keten
- ketendicht
- ketenen
- ketengebergte
- ketje
- kètjoe
- kètjoepartij
- kets
- ketsen
- ketsoor
- kettel
- ketter
- ketteren
- kettergericht
- ketterij
- ketterjager
- ketters
- ketting
- kettingbreuk
- kettingbrug
- kettingdraad
- kettingganger
- kettinggaren
- kettinghandel
- kettinghond
- kettingkast
- kettingkogel
- kettingloos
- kettingmolen
- kettingregel
- kettingsteek
- kettingzijde
- keu
- keuen
- keukelen
- keuken
- keukenbeschuit
- keukenboek
- keukenfornuis
- keukenfrans
- keukengerei
- keukengerief
- keukenlamp
- keukenlatijn
- keukenmeid
- keukenpiet
- keukenprinses
- keukenstoel
- keukentje
- keukenwagen
- keukenwerk
- keukenzout
- keule
- Keulen
- keulenaar
- Keuls
- Keulse vaart
