1. Fr. bw. (ter rechter ure, te gelegener tijd, juist van pas);
2. Fr. tw. (hoor eens, eer ik het vergeet);
3. Fr. o. (1 eerste onderwerp; 2 stuk):
1. hij deed zijn best, om weer op zijn apropos te komen;
2. hij laat zich niet gauw van zijn apropos (af)brengen; lees a-propo.