manière noire of anglaise, Schabkunst, mezzotint of Engelsche prent, is een diepdruk-, plaatdruk-techniek die vooral in de 18e eeuw tot bloei kwam. De techniek werd door Ludwig von Siegen uitgevonden, een te Utrecht in 1609 geboren Duitscher.
Zijn eerste prent daarin vervaardigd is het portret der landgravin Amalia Elisabeth van Hessen van 1642. De uitvinder hield de techniek eerst geheim; door zijn leerling Vaillant leerde hij prins Rupprecht van de Palts kennen, een neef van Karel I; deze ging haar ook beoefenen en zoo kwam de techniek in Engeland; ook daar kwam zij pas later tot bloei (1750-1800), maar viel er zoo in den smaak, dat men er elders den naam Engelsche prent aan ging geven.De koperen plaat, die etser en graveur gebruiken, maakt men geheel en zeer gelijkmatig ruw, door haar met een soort beitel („wiegijzer”), welke een gepunten, als een wieg gebogen snijkant heeft, te bewerken; de beitel wordt schommelend heen-en-weer „gewiegd”. Hierdoor ontstaat een ruw koperoppervlak; zou men het zonder meer afdrukken, dan zou het een zwart veld te zien geven. Hierin nu brengt de mezzotinter lichtere en lichte partijen aan, door de ruwheid met een schraapstaal, dat als een radeermesje wordt gebruikt, te verminderen. Zoo ontstaat dus een beeld, dat een rijk, schilderachtig zwart-en-wit bezit; de manier leent zich daarom goed tot het reproduceeren van schilderijen, en men drukt de zwarte-kunst-prenten dan ook wel in kleur af. Jan en Nicolaas Verkolje en Corn. Dusart zijn de Hollanders op dit gebied. Bekende mezzotinters zijn Watson, Hodges (prenten naar Rembrandt), Ward, John Raphael Smith, die schilderijen afbeeldden van Romney, Reynolds, enz.
Poortenaar.