(cornet), verouderde familie van blaasinstrumenten met ketelvormig ivoren of hardhouten mondstuk; uit hoorn of uit hout met leer overtrokken; conische boring; recht (diritto) of krom (curvo) van vorm (de bas der familie, de cornetto torto, waaruit zich de → serpent ontwikkelde, gedraaid of S-vormig); voorzien van 6 of 7 gaatjes. Elk der handstellingen liet toe een reeks natuurtonen (evenals op trompet en hoorn) voort te brengen.
Soorten: kleine z. (cornettino), omvang d1-d3, zachte z. (cometto muto) a-a2 of f-f2; groote z. (cometto torto) d-d2; serpent A-bes1. Werd algemeen gebruikt in de 16e en 17e eeuw. de Klerk.