Duitsch Assyrioloog. * 14 Juli 1862 te Graben bij Karlsruhe, ♱ 17 Febr. 1931 te Leipzig. 1889 priv. doc. te Koningsbergen, 1890 prof. te Halle, 1894 Leipzig, 1899 Breslau, 1900 Leipzig. Z. bestudeerde vooral den Assyr.-Bab. godsdienst, bijzonder in zijn verhouding tot den godsdienst van Israël, die van den eersten sterk afhankelijk zou zijn.
Voorn. werken: Babylonische Buszpsalmen (1885); Beiträge zur Kenntnis der babyl. Religion (1896-1901); Keil-inschriften und Bibel nach ihrem religionsgeschichtlichen Zusammenhang (1903); Zum Streit um die „Christusmythe” (1910). Met H. Winckler samen een nieuwe bewerking van: E. Schrader, Die Keilinschriften und das Alte Testament (1903).