Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Wetenschap

betekenis & definitie

bij Aristoteles alleen die kennis, welke berust op een strikt bewijs (demonstratie of zekerheidsbewijs), en, wijl hierin de eigenlijke oorzaken eener conclusie worden aangewezen (de-monstrare), dus hetzelfde als oorzakenkennis. Het spreekt echter vanzelf, dat ook omtrent de praemissen dezer conclusie oorzakenkennis moet worden verkregen, totdat men komt aan de allereerste niet meer bewijsbare, maar in zich duidelijke beginselen (→ Axioma), waarop het geheel onzer wetenschappelijke kennis dan is opgebouwd.

Zoo verkrijgen we dus een systeem van waarheden, die als oorzaak en gevolg samenhangen, en wordt een geordende eenheid verkregen in een veelheid van kennis. Vandaar werd het begrip w. langzamerhand vereenzelvigd met systematisch geordende kennis.Het begrip der w. werd zoodoende, vooral na Comte, uitgebreid en sindsdien zelfs hoofdzakelijk toegepast op die kennis, welke door Aristoteles aangeduid werd als kunde (vgl. wis- en natuurkunde, genees- en heelkunde, land- en volkenkunde, enz.). Een laatste uitbreiding was de toepassing van het begrip w. op de zuivere feitenkennis, bij Aristoteles nog historie genoemd (vgl. natuurlijke historie): Windelband stelde de geschiedenis als → idiographische w. naast de bovengenoemde → nomothetische wetenschappen.

De eenheid van elke afzonderlijke w. vordert, dat ze een systematisch geheel is van gelijksoortige kennis: er moet dus eenheid zijn van object. De wetenschappen worden dan ook onderscheiden en ingedeeld naar de verschillende soorten van dingen, die voorwerp van w. zijn, en naar de verschillende opzichten, waaronder ze worden beschouwd.

De wetenschapsleer was bij Aristoteles een onderdeel der logica en viel uiteraard samen met zijn leer over het „bewijs” (in zijn „Tweede Analytiek”). Fichte vereenzelvigde ze met de logica. In verband met het moderne wetenschapsbegrip werd ze ook opgevat als een methodologie: de leer der, vooral moderne wetenschappelijke methoden. Othmar Spann heeft op een typische wetenschapsleer zijn kinetisch → universalisme gefundeerd. v. d. Berg.

Lit.: Collin, Philos. thom. (II 61932, blz. 77-175); Hoogveld, Inl. tot de Wijsbeg., I. Wetenschapsleer (1933); De Petter, Naar een neo-Thomistische Wetenschapsleer (in „Kultuurleven”, jrg. 6, 1935, bladz. 312-335).

Voor de Gave van w. zie → Gave (sub: Gaven van den H. Geest).