Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Weder

betekenis & definitie

is het samenspel van de meteorologische elementen op een bepaalden tijd over een plaats der aardoppervlakte. Cfr. ➝ Klimaat.

Het w. wordt bepaald door schatting of meting van de elementen: hoofdzakelijk van de luchttemperatuur (warm, koud, zacht weer bij een temp. resp. van 30°, 0°, 20° C) en van den ➝ neerslag (regen, sneeuw); in mindere mate van de bewolking (betrokken, bewolkt, helder), van den mist, van de ➝ vochtigheid, van de luchtelectriciteit (onweder) en van den wind (stilte, storm).Het w. wordt bestudeerd in de ➝ meteorologie, inzonderheid in de weerkunde, vooral met behulp van de synoptische ➝ weerkaarten. De studie leidt tot de ➝ weerverwachting. Het w. der intertropicale streken heeft in het algemeen een gelijkblijvend karakter. Zijn verloop is hoofdzakelijk afhankelijk van den dagelijkschen en jaarlijkschen zonnegang en wordt slechts bij uitzondering gestoord, nl. door de tropische cyclonen. Het w. der gematigde en koude streken wordt in het algemeen door onbestendigheid en veranderlijkheid gekenmerkt. Zijn verloop wordt vooral geregeld door de groote dampkringsstoringen, nl. de ➝ cyclonen en de ➝ anticyclonen.

De periodiciteit in het weerverloop wordt veel behandeld. In onze streken wordt eenigszins een gemiddelde periode van ong. 5½ dag gevonden, welke met het passeeren der cyclonenfamiliën overeenstemt. Het verband tusschen ➝ maan en w., tusschen zonnevlekken en w., enz., is onbelangrijk.

Vergeefsche pogingen werden gedaan om het w. kunstmatig te beïnvloeden (regen verwekken, hagelschieten). Lit.: J. v. Hann en R. Süring, Lehrbuch der Meteorologie (1926, blz. 507); A. Defant.Wetter und Wettervorhersage (21926); zie ook de meteorol. handboeken.

V. d. Broeck.