(Cimex lectularius), insect van de fam. der Cimicidae, orde der snaveldragers. De w. wordt tot 5 mm lang en is donker tot geelbruin, fijn behaard, plat en breed. De voorvleugels hebben den vorm van stompjes, achtervleugels ontbreken. Met den snuit zuigt de w. bloed op den slapenden mensch of bij dieren; er ontstaan dan kleine gezwellen, die na enkele dagen weer verdwijnen.
De w. is bang voor licht en schuilt overdag weg in allerlei hoeken en gaten, in bedden en meubels, achter behangsel e.d. Daar ook legt het wijfje 100 à 150 eieren, waaruit zich na 30 tot 70 dagen nieuwe volwassen dieren ontwikkeld hebben. Besmetting kan o.a. optreden door het koopen van oude meubelen of brandhout. Bestrijding door zeepwater (1 ons zachte zeep op 1 l warm water) of het doen ontsmetten van meubilair.
De w. brengt in onze streken geen besmettelijke ziekten over. In de tropen leeft Cimex rotundatus, die den verwekker van ➝ kala azar overbrengt.