Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Vermogensbelasting

betekenis & definitie

(Ned. belastingrecht). Deze belasting wordt geheven krachtens de meermalen gewijzigde wet van 27 Sept. 1892, Stbl. 223. Tot het vermogen behooren alle zaken, welke geldswaarde hebben; ook van zaken, welke men in vruchtgebruik of in blooten eigendom bezit, wordt de belasting geheven. Eenige vermogensbestanddeelen (bijv. huisraad, recht op pensioenen) zijn geheel of ten deele vrijgesteld.

Het vermogen moet worden aangegeven naar den toestand op 1 Mei. Van vermogens beneden 16.000 gld. is geen belasting verschuldigd. Bedraagt het vermogen 16.000 gld. of meer doch minder dan 30.000 gld., dan is verschuldigd 2 gld. van elke geheele som van 1000 gld. boven 15.000 gld.; indien het vermogen 30.000 gld. of meer bedraagt, is 1 gld. verschuldigd van elke geheele som van 1.000 gld. Er worden echter verschillende opcenten op de hoofdsom van de v. geheven, maximaal 225.

Voorts wordt van vermogens boven 50.000 gld. de progressieve → verdedigingsbelasting I geheven. De opbrengst (in hoofdsom) van de v. bedroeg over 1935/36: 10.347.000 gld.Lit.: Adriani, Wet op de v. (1935; wetenschappelijk comm.); van Soest, Inleiding tot de wetten op de ink., verm. en div. en tant. bel. (1935, beknopte comm.); de Willigen, in: deel X van „De Vakstudie” (5e dr., uitvoerig „naslagwerk”); Karmelk, De vermogensbelasting (in serie: De Belastingwetgeving, 1937, zeer beknopte behandeling).

In België is de v. niet bekend. M. Smeets.

< >