Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Verduistering (misdaad)

betekenis & definitie

a) Algemeen.

V., als afzonderlijk misdrijf naast diefstal, bestaat in het onrechtmatig behouden (zich toeëigenen) van eenig goed, dat aan den schuldige door den eigenaar of een ander is toevertrouwd, of ook wel dat hij toevallig onder zich heeft gekregen, en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich heeft. Oorspronkelijk werd v. strafrechtelijk niet onderscheiden van diefstal. In sommige landen wordt v. beperkt, als misbruik van vertrouwen, tot gevallen, waarin den schuldige het goed is toevertrouwd. V. behoort tot de misdrijven tegen het vermogen.
b) Ned. recht.
V. is strafbaar gesteld in art. 321 W. v. Str. V. bestaat in het opzettelijk wederrechtelijk zich toeëigenen van eenig goed, dat geheel of ten deele aan een ander toebehoort, en dat men, uit welken hoofde ook, anders dan door misdrijf onder zich heeft. Zich toeëigenen is zich als eigenaar gedragen (door verkoopen, enz.). V. van geldsommen wordt strafrechtelijk ook in gevallen aanvaard, waarin de schuldige volgens het burgerlijk recht eigenaar van het geld geworden is, met verplichting om hetzelfde bedrag terug te geven.

Lit.: Simons, Leerboek v. h. Ned. Strafr. (II 1929, blz. 99). Pompe.

c) Belg. recht.

Art. 491 W. v. Str. bedreigt straf tegen het bedrieglijk verduisteren of verspillen ten nadeele van een ander van effecten, gelden, koopwaren, biljetten, kwijtschriften, geschriften, die een verbintenis of schuldontheffing inhouden of teweegbrengen, indien deze overhandigd werden aan den beklaagde op voorwaarde van deze terug te geven of er een bepaald gebruik van te maken (zgn. misbruik van vertrouwen).

< >