(Gryllotalpa vulgaris), insect, behoorende tot de rechtvleugeligen. Vooral op veenachtige en humushoudende gronden. Door het graven van gangen en het vreten van onderaardsche plantendeelen kan de v. in groente- en boomkweekerijen ernstige schade aanrichten. Overwintering in rusttoestand.
In Mei heeft boven den grond de paring plaats, waarna het wijfje in een rond hol met gladde wanden met tusschenpoozen een 200-tal eieren deponeert. De jongen gaan na de derde vervelling den winter in. In het voorjaar heeft een vierde en één maand daarna de vijfde vervelling plaats, waarna spoedig paring volgt. De v. wordt ook aardkrekel genoemd. v.
Schendel.