Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gangen

betekenis & definitie

Gangen - van het paard. Men onderscheidt:

den natuurlijken g. (stap, draf en galop);
2° den kunstmatigen of aangeleerden g. (telgang en de vsch. schoolgangen en -sprongen).

De stap is de langzame wijze van gaan. Steeds blijft het paard met een of meer beenen op den grond.

Men hoort vier hoefslagen, overkruis, bijv. rechtsvoor, linksachter, linksvoor, rechtsachter. Gemiddelde snelheid per uur 6-7 km.

De draf is een versnelde stap, zoodat men maar twee hoefslagen hoort, omdat r.v. en l.a. en eveneens l.v. en r.a. tegelijk gehoord worden. Bij dezen g. zweeft het paard een moment. Gemiddelde snelheid 14 km per uur. Het paard moet dit over een afstand van 40 km kunnen volhouden.

De ➝ galop is voor de practijk van het minste belang.

De telgang. Hierbij is de beweging niet overkruis maar l.v. en l.a. tegelijk en r.v. en r.a. tegelijk (zgn. telgangers).

Een paard moet ruim gaan, d.w.z. veel schouderactie vertoonen. Gaat deze gepaard met weinig knie-actie, dan krijgt men den stekenden g., die vaak een groote snelheid toelaat. Veel knie-actie met weinig schouderactie heet draven op de plaats; goede schouderactie met veel knie-actie heet steppen (bijv. de hackney’s).

Verheij.