Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Thomas campanella

betekenis & definitie

Thomas campanella - Italiaansch philosoof en schrijver van den staatsroman Zonnestaat, * 1668 te Stilo in Calabrië, ✝ 1639 te Parijs in het Dominicanenklooster Saint Honoré. Reeds op jeugdigen leeftijd was C. als dichter en redenaar bekend; uit geestdrift voor Albertus Magnus en Thomas van Aquino besloot hij op 16-jarigen leeftijd in de Orde der Dominicanen in te treden.

Te Cousenza en te Napels studeerde hij Aristotelische philosophie. Zijn onrustige en vrije geest kwam onder den invloed van de leer van Nicolaas van Cusa en van Bernardinus Telesius (→ 1680), die de overbeerschende Aristotelische philosophie trachtte te overwinnen door een geheel nieuwe. In 1682 verdedigde C. te Napels de leerstellingen van Telesius. C. sloot zich aan bij Plato, vooral in zijn communistische ideeën. Door zijn strijd tegen Aristoteles kreeg C. vele vijanden; studeerde medicijnen, astrologie en magie en werd wegens zijn paradoxale neigingen verdacht van zwarte kunst. Uit den stand der sterren voorspelde hij een politieke verandering te Napels in het jaar 1600; hij werkte mede aan de bevrijding van de Spaansche overheersching en wilde een gelukkige republiek grondvesten.

Hierom werd hij gevangen genomen; een zevenmaal herhaalde foltering van 24 uren was niet in staat hem een bekentenis af te persen; gedurende 27 jaren verbleef hij in de gevangenis, waar hij de meeste zijner boeken schreef. Eerst aan Urbanus VIII gelukte het van de Spaansche regeering de bevrijding van C. te verkrijgen. Door vrees voor het Spaansche hof vluchtte C. naar Frankrijk, werd gunstig ontvangen door Richelieu, kreeg een pensioen van 3 000 livres en verbleef in het klooster St. Honoré te Parijs tot zijn dood. In 1638 maakte C. een reis naar Holland om Descartes te spreken. Zijn Reëele Philosophie bestaat uit 4 deelen, waarvan het eerste handelt over de natuur der dingen, het tweede over de zeden der menschen, het derde over politica en het vierde over economica; het werkje: Zonnestaat (Civitas solis) is een aanhangsel der politica.

C. wil een ideale republiek, georganiseerd naar het model van een klooster, met theocratische beginselen, waar geestelijk en wereldlijk gebied in één hand zijn; in een gesprek tusschen een grootmeester der hospitaalridders en een Genueesch scheepskapitein wordt de Zonnestaat beschreven: een reusachtige stad tegen en rondom de helling van een berg gebouwd, bestaande uit 7 ringen, genoemd naar de 7 planeten; de ringen zijn bebouwd met paleizen of kloosters met balcons en terrassen; boven den zevenden ring op den top van den berg bevindt zich de tempel. De souverein van den Zonnestaat is een priester, Sol, die het wereldlijke en het geestelijke beheerscht; onder den souverein staan Poa, Sia en Mor (Potestas, Sapientia, Amor; kracht, wijsheid en liefde); „Kracht” is belast met vrede en oorlog; „Wijsheid” met onderwijs, kunsten en wetenschappen; „Liefde” heeft de zorg over de bevolking, voedsel, kleeding en lichamelijke opvoeding. (Het zijn de strijdende, de leidende en voedende standen van Plato.) De bewoners leven in meest volstrekte gemeenschap, verdeeling wordt geregeld door de overheid; hun standpunt is, dat egoïsme voortwoekert door bezit; allen zijn gelijk gekleed; de kinderen leeren spelend, men bezichtigt velden en weiden, de overheid wijst de beroepen aan, rekening houdend met aanleg en lust; „Sol” moet alle kennissen bezitten, de kennis der talen is echter minder noodig; door de realistische methode van onderwijs in den Zonnestaat was dit mogelijk; de jeugd leert dingen en niet de namen alleen. Alle volwassenen moeten werken; als allen werken, is 4 uur voldoende; het geheele maatschappelijke leven berust op gehoorzaamheid. In de economica verdedigt C. de eenheid van het huwelijk; een bewijs, dat C. den Zonnestaat als een droombeeld beschouwde van een hiërarchisch ingerichte gemeenschap en critiek leverde op de toenmalige toestanden. J. V. Andrea heeft den „Zonnestaat” trachten te verchristelijken.

Werken: Philosophia Sensibus demonstrata (Napels 1591); De rerum natura (Napels 1591); Realis philosophia epilogisticae partes quatuor (Frankfort 1623); Atheismus triumphatus (Rome 1631).

Lit.: L’Amabile, Fra T. C. (3 dln. Napels 1880—’82); L. Blanchet, C. (Parijs 1920); F. Kleinwachter, Die Staatsromane (Weenen 1931); J. Kvacala, Thoma Campanella, ein Reformator des ausgehenden Renaissance (Berlijn 1909); H. P. G. Quack, De socialisten, personen en stelsels (I); Rossi, Tomasso Campanello metafisico (1921); Staatslexikon der Görresgesellschaft (s.v. Staatsromane). “M. Verhoeven