Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Schaepman

betekenis & definitie

Andreas Ignatius, Ned. bisschop. * 4 Sept. 1815 te Zwolle, † 19 Sept. 1882 te Utrecht. Priester gewijd te Oegstgeest in 1838.

Daarna kapelaan te Zwolle en pastoor te Ommerschans, Assen en Zwolle. S. was de eerste president van het nieuwe groot-seminarie te Rijsenburg, opgericht na het herstel van de hiërarchie (1853).

Weldra werd S. tevens vicaris-generaal. In 1860 verliet hij het seminarie en werd hij deken en peblaan van Utrecht, en ook coadjutor van mgr.

Zwijsen. Toen laatstgenoemde in 1868 uitsluitend bisschop van Den Bosch bleef, werd S. aartsbisschop van Utrecht.

S. stichtte in 1874 het tijdschrift Archief voor de Gesch. van het Aartsbisdom Utrecht.Lit.: J. Kleyntjes (in: Nw. Ned. Biogr. Wbk., IX 1933). de Haas.

2° Antonius Cornelius Maria. *11 Jan. 1857 te Zwolle, † 28 Aug. 1932 te Bussum. Na studies te Rome werd S. secretaris van het aartsbisdom Utrecht (1885-1900), pastoor te Zevenaar (1900-1903), daarna president en prof. in het kerkel. recht van het groot-seminarie te Rijsenburg (1903-’31). Hij was een vooraanstaand canonist, die met p. Aertnijs C.ss.R. in 1900 het belangrijke priestertijdschrift Ned. Kath. Stemmen oprichtte en daar samen met dezen jaren lang de redactie van gevoerd heeft.
3° Hermanus Johannes Aloysius Maria, Ned. Kath. priester, publicist en staatsman, de grootste der Kath. emancipatoren. * 2 Maart 1844 te Tubbergen, † 21 Jan. 1903 te Rome. Na succesvolle studies (Kuilenburg, Rijsenburg) in 1867 priester gewijd. In 1868 vertrok S. naar Rome, waar hij in 1869 promoveerde tot doctor in de theologie. In dien tijd schreef hij in De Tijd „Romeinsche brieven” over het Vaticaansch concilie. Na zijn terugkeer (1870) werd hij hoogleeraar te Rijsenburg (kerkgeschiedenis) en bleef aan De Tijd (1870 vast redacteur; 1872 hoofdredacteur). Voorts was hij met ➝ Nuvens mede-oprichter van het tijdschrift De Wachter (1870-’85) en na 1890 medeleider van De Katholiek. Ten volle viel de aandacht der Katholieken op S.’s machtig redenaarstalent tijdens de Parkmeeting te Amsterdam (1871), de eerste bijeenkomst van Katholieken uit het geheele land. In 1880 werd S. kamerlid (district Breda), hetgeen gerucht maakte. De grondwet toch verbood geestelijken en bedienaren van den godsdienst zitting te nemen (het voorschrift verdween in 1887). Men vond een uitweg door S. ontslag te verleenen als hoogleeraar te Rijsenburg, waarmede de meerderheid (55 tegen 14) genoegen nam. Tot zijn dood toe is S. kamerlid gebleven.

De hoofdbeteekenis van S. op staatkundig gebied ligt in zijn strijd voor de politieke eenheid van zijn geloofsgenooten (➝ Roomsch-Katholieke Staatspartij) en hun samenwerking met de Antirevolutionnairen (➝ Coalitie), noodig om de overmacht van het liberalisme te breken. Want hoewel hij met vele liberale persoonlijkheden op den besten voet stond, had hij zich de bestrijding van het liberale stelsel tot levenstaak gesteld. „Hij heeft politiek besef gewekt en de Katholieken gemaakt tot een politieke persoonlijkheid” (Van der Grinten). Zijn coalitie tusschen Katholieken en Calvinisten, welke kras in strijd was met de historische feiten en volgde op het verwerven van een eigen visie door de Katholieken op den opstand tegen Spanje (➝ Nuyens), heeft de eenzelvigheid van beide volksgroepen helpen verzwakken, hen vaak onderlinge waardeering doen vinden en niet weinig bijgedragen tot een verzwakking van de Prot. traditie der Noord-Ned. cultuur en nationaliteit. Daarom is S., die onder zijn geloofsgenooten beter dan wie ook den geest gevat heeft, welke het pontificaat van Leo XIII beheerschte, ook een figuur van algemeen-cultureelen en van vèr-strekkenden invloed. Lit.: Persijn’s groote biographie van S. (I 1912; II 1916; III, 1e stuk, 1927) bleef onvoltooid; Brom, Schaepman (1936, alwaar een uitvoerige bibliographie).

Verberne.

< >