Benedictijner klooster, ca. 80 mijl ten Z. van Rome, omstreeks 529 door S. Benedictus zelf gesticht in de ruïnen van het verwoeste fort van Cassinum en waar hij de rest van zijn leven doorbracht.
In 581 werd M. C. door de Longobarden verwoest, de monniken ontsnapten en vonden een toevlucht bij het Lateraan, van waaruit abt Petronax in 717 de herstelling ondernam.
Door haar geographische ligging en haar bezittingen werd de abdij vaak in de politiek gemengd en maakte dientengevolge perioden van bloei en verslapping der tucht door, maar bracht desondanks vele monniken voort, die uitmuntten in heiligheid en de beoefening van de profane en gewijde wetenschap. In 1504 sloot M.
C. zich aan bij de Congregatie van S. Justina ; deze nam den naam van M.
C. aan. Ondanks vele plunderingen zijn archief en bibliotheek van belang.
In 1866 werd M. C. tot staatseigendom verklaard, de monniken werden slechts als bewakers geduld.
De abdij bestuurt een quasi-diocees met 58 parochies en bezit een seminarie en college.Van het oorspronkelijke klooster is niets over, alleen de plattegrond van het kerkje heeft men weder kunnen ontdekken. De tegenw. gebouwen stammen uit de 14e eeuw. Lindeman Lit.: Lex. f. Theol. u. Kirche (VII; met literatuur).