Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Monophthongeering

betekenis & definitie

(philol.). Een zuivere klank werd in de Germ. dialecten reeds vroeg gediphthongeerd (→ Diphthongeering), toch bleven lange klanken ê, ï, 6, u tot heden hier en daar als monophthong bewaard: spêgel (West-Vlaamsch), wine (Limb., W.Vl.), blóme (W.VL), duve (duiven). Oorspr. diphthongen werden insgelijks vroeg tot monophthongen: Germ. ai )→ ê naast ei: breed, scheiden, Germ. au→ ö naast oe: grote, groete; Germ. eo, io,iu )i: niwe.

Secondaire diphthongen zijn thans weleens monophthongen: ei uit ai ) a: batel (beitel); ij uit i → a: tad (tijd); au uit aw y a: da (dauw); ou uit i(w), u(w) y a: da (duw); havelek (huwelijk). Jacobs

< >