(Lat., = minder).
1° (Wisk.) Een minor van den graad n-m van een determinant D van den graad n verkrijgt men door m rijen en m kolommen in den determinant D (➝ Determinanten, 2°) te schrappen. Twee minoren van D heeten complementair, indien de elementen van den tweeden minor juist behooren tot de rijen en kolommen van D, die geschrapt zijn om den eersten minor te vormen; ze hebben dus resp. de graden n-m en m.
Lit.: F. Schuh, Lessen over de hoogere algebra (I 91921). Verriest.
2° (Propositio minor) (logica) heet het tweede der twee oordeelen, die als ➝ praemissen in een syllogisme dienst doen; gewoonlijk wordt hier de term van den kleinsten omvang (terminus minor), zijnde het onderwerp van de ➝ conclusie, met den ➝ middenterm vergeleken.
Lit.: J. Th. Beysens, Logica (31923).
F. Sassen.