is een begrip, dat aan de economie is toegevoegd door Marx, maar dat ook los van de Marxistische waardeleer zijn beteekenis behoudt. De klassieke en de Marxistische economie zochten de verklaring van de ruilwaarde in een objectieven gemeenschappelijken maatstaf der goederen; Marx meende dien maatstaf te kunnen vinden in den „gemiddeld maatschappelijk noodzakelijken arbeid”. Zijn redeneering was nu verder deze: het loon, dat de „kapitalist” den arbeider betaalt, is niet meer dan de gemiddeld maatschappelijk noodzakelijke arbeid voor de reproductie (voeding, enz.) van den arbeid.
In een betrekkelijk kort aantal uren levert een arbeider, wat voor zijn instandhouding noodig is. Het geheim van den kapitalist is nu, dat hij den arbeider anderhalf tot tweemaal zooveel tijd laat werken als noodig is voor de vervaardiging van de waarde in voeding, enz. De m., die de arbeider produceert, is het arbeidsloos inkomen van den kapitalist; hiermee buit hij den arbeider uit; de m. steekt de kapitalist in zijn zak.Met het verdwijnen van de objectieve waardetheorie en haar vervanging door de subjectieve waardeleer is, in tegenstelling met wat velen meenden, het begrip m. niet verdwenen. Zoolang, door welke omstandigheden dan ook, de ondernemer-kapitalist aan zijn arbeider minder geeft dan hij hem in het productieproces waardeert, krijgt en houdt hij de beschikking over een surplus, dat men gerust m. kan noemen. Algemeener is dit begrip in de moderne economie aangeduid als „producers-rent” en „consumers-rent”. Maar het heeft zijn nut om in de econ. verhouding werkgever-werknemer een eigen benaming te kiezen, waardoor ook op het werk der arbeiders-vakorganisaties (verovering der m. in haar moderne beteekenis) licht wordt geworpen. Een der doeleinden der arbeidersvakvereeniging is dan: den ondernemer-kapitalist noodzaken een arbeidsloon te geven of andere op geld te waardeeren arbeidsvoorwaarden, gelijk aan de maximale waardeering van den factor arbeid. Zie verder ➝ Marxisme; Maximale waardeering.
Lit.: J. A. Veraart, Arbeidsloon; Karl Marx, Das Kapital (I); M. W. F. Treub, Het wijsgeerig-econ. stelsel van Karl Marx; II. Herkner, Die Arbeiterfrage (II).
Veraart.