1° Landstreek in het Z. van Abessinië (I 536 G 4); bergachtig, vruchtbare vulkanische bodems; zware regenval, vandaar een weelderige plantengroei met in het wild groeiend den koffiestruik, die koffie van goede kwaliteit levert, maar voor het grootste deel niet wordt benut. De Kaffa-streek watert door de Omo op het Rudolfmeer af.
Lit.: Bieber, K. (2 dln. 1923). v. Velthoven.
2° Opper-Koesjietische stam der Hamieten in Afrika.
3° De moedertaal van een aantal Sidama-stammen, die tot ongeveer het einde van de 19e eeuw in een onafhankelijk rijkje ten N. van het Rudolfmeer (N.O. Afrika) hebben weten stand te houden tegen hun opdringende Oostelijke naburen, de Galla. ➝ Hamietische talen.