Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Juliaansche kalender

betekenis & definitie

Ingevoerd in 46 v. Chr. door Julius Caesar; was een verbetering van den toen bestaanden Romeinschen kalender.

Basis hiervan was een maanjaar van 355 dagen en 12 maanden. Maart, Mei, Quintilis (later Juli) en Oct. hadden ieder 31 dagen; Febr. 28 d.; de overige maanden 29 d.

In elke vier jaar werden twee extra maanden ingelascht en wel (gewoonlijk om beurten) van 22 of 23 dagen, na 23 Febr. De regeling was in handen van den Pontifex.

Men wilde zoo bewerken, dat de le van de maand (Kalendae genaamd) omstreeks nieuwe maan viel, en toch bepaalde data hun plaats in het zonnejaar zouden behouden. Zoowel het een als het ander mislukte.

Het verband met de maan werd al vroeg opgegeven en het inschakelen der extra maanden gebeurde ongeregeld, zoodat ook het verband met het zonnejaar verloren ging. Om dit te herstellen bepaalde Julius Caesar, dat in 46 v.

Chr. drie extra maanden zouden worden ingelascht en dat verder de nu nog gebruikelijke kalender werd ingevoerd, met dit verschil, dat elk vierde jaar na den 28en Februari een schrikkeldag had, „ante diem bis sextum Kalendas Martias” genoemd, of kortweg bissextum (Fr. en Eng.: bissextile), d.i. de tweede zesde dag voor de Kalendae van Maart. De lengte van het jaar werd zoo 365 dagen, 6 uur (→Jaar).De maand Quintilis werd sinds 44 v. Chr. Juli naar Julius Caesar, de maand Sextilis in 8 v. Chr. Augustus naar keizer Augustus genoemd. P. Bruna