Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Jean-Baptiste Pitra

betekenis & definitie

Benedictijn, kardinaal. * 1 Aug. 1812 te Champforgueil (dept. Seine-et Loire. Fr.), ♱ 9 Febr. 1889 te Rome. Reeds priester en bekend geleerde, trad hij onder dom Guéranger te Solesmes in, waar hij in 1843 zijn professie af legde.

In hetzelfde jaar nog werd hij prior te Parijs, waar hij een der meest geziene medewerkers van Migne was. Later ondernam hij lange rei en om den geld nood van Soles mes te lenigen en ter bestudeering der oude Lat. en Gr. hss. der Vaders. Op last van den H. Stoel volbracht hij ook een studiereis in Rusland. In 1863 tot kardinaal verheven, hield hij zich vnl. met Oostersche studiën bezig. Sedert 1869 bibliothecaris der Roomsche Kerk, deed hij veel om de Vatic. Bibliotheek beter toegankelijk te maken en gaf vele wetensch. geschriften uit. Ook Ned. bezocht hij en schreef daarover La Hollande Catholique (1850).

Lit. : F. Cabrol, Le Card. P. (1893); Dict. de Théol. Cath. (XII); Lex. Theol. Kirche (VIII). Lindeman.

< >