(miner.) omvat de mineralen jadeïet en nephriet, die, uiterlijk zeer op elkaar gelijkend, chemisch verschillend zijn. De jadeïet behoort tot de alkali-pyroxenen, met ongeveer de vlg. samenstelling: NaAlSi02; de nephriet tot de straalsteengroep, samengestelde silicaten zonder Na en Al.
Beide zijn groene, doorzichtige mineralen. Vooral door haar groote taaiheid worden zij in China sinds lang gebruikt voor de vervaardiging van kunstvoorwerpen en men kent haar verwerking tot steenen wapenen en amuletten over de geheele aarde, waardoor de jade cultuurhistorisch van groote beteekenis is.
De nephriet wordt tegenwoordig nog in Nieuw-Zeeland tot wapens en amuletten verwerkt. De jade kent men zoodanig verwerkt reeds uit de oude cultuurlagen van Europa. Oosterbaan.